Wat is jouw kijk op goed werkgeverschap?

“Ik vind eerlijkheid belangrijk. Wij hebben 13 medewerkers in dienst, zowel fulltimers als parttimers. Ik vind het belangrijk om op een goede manier om te gaan met medewerkers en naar ze te luisteren. Medewerkers moeten zich echt een team voelen en hun eigen verantwoordelijkheden en vrijheden krijgen.”

Hoe breng je dat in de praktijk?

“We volgen met elkaar als team trainingen en dan ga je samen met een onderwerp aan de slag. Daar creëer je een gezamenlijke visie door en je maakt met elkaar keuzes. Je moet luisteren naar waarom je medewerkers vinden dat iets niet loopt. Dat geldt voor zowel voorin als achterin de winkel. Zij moeten elkaar daar op kunnen aanspreken en met elkaar in gesprek blijven om oplossingen te verzinnen. Soms zijn die oplossingen maar heel klein, maar kan het toch heel erg helpen. Bijvoorbeeld: producten voorzien van productiedatum. Als dat vergeten wordt, moet je elkaar hierop kunnen attenderen. Het is belangrijk dat ieder hierin zijn verantwoording neemt.

Mijn team is al langere tijd bij elkaar, dus ze kennen elkaar goed in positieve en negatieve punten. Als je steeds wisselende werknemers hebt, is dat toch lastiger.”

Hoe bind je werknemers langdurig aan je slagerij?

“Mijn medewerkers hebben een bepaalde vrijheid, dat is belangrijk. Ik neem de slagers wel eens mee naar de Ambachtelijke Slagers, daar betrek ik ze in. Zij wilden graag meedoen aan de vakwedstrijden, maar ik vond dat daar dan wel een topproduct neergezet moest worden. Verder heb ik ze vrij gelaten. Daarna zijn we winnaar geworden! Ze zijn fanatiek aan de slag gegaan om topproducten neer te zetten. Dan gaan we met z’n allen naar de prijsuitreiking en dat draagt bij aan het teamgevoel. Het is belangrijk dat zij erkenning krijgen van hun werk, niet alleen met wedstrijden maar ook in de slagerij.”

“Als een medewerker aangeeft iets te willen leren bij een cursus of bijscholing, dan mag dat van mij. Het is belangrijk voor de slagerij om op niveau te blijven en daarom te investeren in je medewerkers. Als er iets niet goed loopt bij je medewerkers komt dat vanzelf bij de klanten terecht. Dat wil je natuurlijk niet. Daarom moeten alle facetten gewoon goed zijn. Vrijheid en verantwoordelijkheid geven zijn voor mij de speerpunten daarin.”

Praten met je medewerkers en ze bij de slagerij betrekken, dat is mijn manier van leiding geven. Ik ben duidelijk en eerlijk. Dit zorgt voor een goede sfeer. Natuurlijk moet je de een anders benaderen dan de ander. Sommige medewerkers vinden het prima als ik gewoon zeg dat ze iets niet goed doen en anderen neem ik even apart. Ik betrek mijn medewerkers zoveel mogelijk bij wat er gebeurt in de slagerij. Ik deel bijvoorbeeld de omzetcijfers met ze. Als er een nieuw product is dat misschien wel iets voor ons is, dan vraag ik mijn medewerkers wat zij ervan vinden. Zo is het iets van ons allemaal. 

Ik doe dus veel in overleg maar er zijn ook zaken die ik niet overleg.

Laatst ontstond er bijvoorbeeld onenigheid tussen medewerkers over de planning. Ze willen namelijk graag overwerken. Toen ik dat merkte heb ik gezegd dat ik bepaal wie wanneer werkt. Zo voorkom ik een vervelende sfeer binnen het team.

Heb je een unieke aanpak als het aankomt op het enthousiasmeren van je medewerkers?
“Voor mij is het belangrijkste dat mijn medewerkers een uitdaging hebben in het bedrijf. Wanneer er bijvoorbeeld wedstrijden zijn, dan daag ik mijn medewerkers uit om iets nieuws te maken. Een andere manier om mensen te motiveren is om ze verantwoordelijkheid te geven over een bepaalde afdeling. Ik laat ze af en toe ook eens van plek wisselen, zodat ze niet altijd op dezelfde afdeling zitten. Ik vraag ook of ze het nog steeds leuk vinden op de afdeling of dat ze een andere uitdaging ook zien zitten.''

Hoe help je collega’s wanneer je merkt dat ze ergens moeite mee hebben?
“We hebben altijd een paar vertrouwenspersonen in het bedrijf die signalen doorgeven. Als die bijvoorbeeld in de kantine iets van een werknemer horen dat ik niet hoor, geven ze mij een seintje. We zijn heel laagdrempelig: ik help ook klanten, krab het blok en maak schoon, dus negen van de tien keer hoor ik het direct. Alles heeft een reden, dus als medewerkers met iets zitten, dan is het altijd bespreekbaar. Blijkt het toch lastig om het direct te bespreken, dan kan ik via het zijspoor van de vertrouwenspersonen de medewerker toch zo ver krijgen om het met mij te delen.”

Heb je concrete tips voor collega-slagers?
“Voer de druk niet te hoog op en probeer niet om alles tegelijkertijd te doen. Als je de dingen stapje voor stapje doen, dan gaat het perfect.”

Wanneer ben je Europees kampioen jonge slagers geworden?

In 2019 ben ik op mijn 24ste Europees kampioen jonge slagers geworden. Je mag niet ouder zijn dan 25, dus ik mocht nog net meedoen. De wedstrijd was in Frankfurt en werd gelijktijdig met een grote slagersbeurs georganiseerd. Daardoor konden bezoekers van de beurs meekijken met wat de wedstrijddeelnemers allemaal aan het doen waren, heel leuk!

Hoe word je Europees kampioen jonge slagers?

In totaal heb ik twee jaar getraind voor deze wedstrijd. In 2018 was ik reservekandidaat en in 2019 mocht ik meedoen als kandidaat. In die twee jaar trainde ik elke week, steeds door verschillende slagers met een eigen specialisatie, bijvoorbeeld uitbenen of worst maken. Met de feedback die ik tijdens de training kreeg, trainde ik ook weer drie keer per week thuis. Dat was best pittig, maar je wordt natuurlijk wel steeds beter. Uitbenen was voor mij nog nieuw. Om dat te oefenen, heb ik meerdere weken in een slachthuis schouders uitgebeend. Als je ergens voor gaat, moet je er ook voor de volle 100 procent voor gaan.

Wat betekent de titel van Europees kampioen jonge slagers voor jou?

Vooraf dacht ik dat het behalen van deze titel helemaal niet zo belangrijk zou zijn, achteraf gezien is dat het toch wel. Ik heb met mijn titel best vaak in de krant gestaan en daaruit zijn mooie samenwerkingen ontstaan met koks en met scholen. Zo heb ik op scholen bijvoorbeeld workshops worst maken gegeven en samen met chefs heerlijke diners georganiseerd. Die connecties had ik nooit gehad als ik niet aan de vakwedstrijd had meegedaan.

Ik vind het zelf heel bijzonder dat ik Europees kampioen jonge slagers ben geworden. Ik had ook echt niet verwacht dat het zou lukken. Ik had natuurlijk wel hard getraind en zag dat ik mooie resultaten behaalde, maar andere deelnemers maakten tijdens de wedstrijd ook hele mooie producten. Ik ben heel trots op mijn titel!

Hoe breng jij naar buiten of over op je klanten dat je Europees kampioen jonge slagers bent?

Collega’s in de slagersbranche en klanten zien dat je Europees kampioen bent en weten daardoor dat je je vak verstaat. Met deze titel bewijs ik dat ik meer ben dan bijvoorbeeld alleen een verkoper in de slagerij, zoals klanten mij vaak in eerste instantie zagen. Mensen vinden het leuk dat ik dit heb bereikt en willen graag van mij leren.

Heb je de ambitie om in de toekomst aan andere vakwedstrijden mee te doen?

Als bedrijf zijnde doen we met de meeste vakwedstrijden wel mee. Op deze manier kunnen we onze producten blijven testen. Binnen Nederland zijn er niet zulke grote vakwedstrijden zoals het Europees kampioenschap jonge slagers. Maar aan zoiets meedoen zou nu ook niet meer kunnen, dat kost te veel tijd. En helaas wordt het Europees kampioenschap jonge slagers niet meer georganiseerd. Dat is jammer, want je leert er als jonge slager heel veel van.