Als je je cijfers kent, dan kun je daar je onderneming op sturen. Dit magazine geeft je een idee welke cijfers je kunt gebruiken om je onderneming te sturen. Die cijfers worden ook wel kengetallen genoemd. Ze zeggen iets over je situatie en de ontwikkeling van je slagerij. Je gebruikt ze om doelen te stellen, jezelf te vergelijken en op tijd bij te sturen. Ben je geen cijfermens? Geen nood! Met kleine stappen bereik je al heel veel. Je zult merken dat het verslavend werkt. Lees het magazine en kies voor jezelf waar jij mee aan de slag wilt.
In je winst- en verliesrekening staan cijfers die je kunt gebruiken om je onderneming te sturen, vooral als je ze regelmatig bijhoudt. Het liefst per week, maar per maand is al een goed begin.
Hieronder zie je een winst- en verliesrekening van de BBB. De cijfers geven branchegemiddelden aan waarmee je je eigen cijfers kunt vergelijken. Kijk wel goed met welke omzetgroep jij jezelf moet vergelijken.
Als je in 1e snit inkoopt, dan zijn je inkopen lager en is je brutowinstmarge hoger dan wanneer je in 5e snit inkoopt. Je maakt wel meer kosten omdat je meer zelf moet produceren. Bij 5e snit inkoop produceer je minder en maak je minder kosten. De nettowinstmarge kan dan dus wel weer gelijk uitkomen.
Tip: Hoe je ook inkoopt, kijk altijd naar de verhouding tussen je brutowinstmarge en personeelskosten. Stijgen je loonkosten meer dan je brutowinst? Kijk dan hoe dat komt en hoe je die verhouding weer meer recht kun trekken.
De tabel hiernaast laat zien dat je bijna hetzelfde kunt omzetten maar je brutowinstmarge toch kan verschillen omdat je op een andere manier inkoopt. De nettowinstmarge kan uiteindelijk wel nagenoeg gelijk zijn omdat het bedrijf dat in 1e snit inkoopt meer kosten maakt dan het bedrijf dat in 5e snit inkoopt.
Twee winstmarges zijn de bruto winstmarge en de netto winstmarge.
De brutowinstmarge geeft aan welk percentage overblijft van de omzet, nadat je alle inkopen hebt betaald. De kosten zijn er dus nog niet van afgehaald.
De nettowinstmarge is het percentage wat van de omzet overblijft nadat alle kosten (exclusief belastingen) zijn betaald. Het geeft aan hoeveel van de omzet uiteindelijk overblijft.
Je kunt de brutowinstmarge en nettowinstmarge uit je winst- en verliesrekening aflezen of ze zelf uitrekenen. Hiernaast zie je de formules.
Wijkt je brutowinstmarge af van je eerdere brutowinstmarges, je doelstelling en/of van branchegemiddelden? Onderzoek dan hoe dat komt. Hieronder tips voor vragen die je jezelf kunt stellen.
Klopt je inkoopbeleid? Vooral wanneer je inkopen hoog zijn en de marktprijzen te laag.
Krijgt het vlees dat je inkoopt de goede bestemming?
Gaan jullie slim genoeg om met grondstoffen of is er (te)veel derving?
Is jullie aanbod goed genoeg afgestemd op de vraag van de klanten?
Klopt de verkoopprijs die je vaststelt?
ls je een goed beeld hebt van de kosten en wat voor soort kosten het zijn, dan kun je goede verkoopprijzen bepalen en ook makkelijker op de kosten sturen.
Kosten kun je op twee manieren indelen:
De loonkosten, huisvestingskosten en de afschrijvingskosten zijn je grootste kostenposten en dus de belangrijkste kosten om in de gaten te houden. Als jouw cijfers sterk afwijken van de branchegemiddelden en je weet niet waarom, dan kun je in de problemen komen. Houd ze dus bij, vergelijk ze en probeer erop te sturen als dat nodig is.
De loonkosten, huisvestingskosten en de afschrijvingskosten zijn je grootste kostenposten en dus de belangrijkste kosten om in de gaten te houden. Als jouw cijfers sterk afwijken van de branchegemiddelden en je weet niet waarom, dan kun je in de problemen komen. Houd ze dus bij, vergelijk ze en probeer erop te sturen als dat nodig is.
Elk jaar krijg je van je accountant de balans van je onderneming. Je ziet hierin hoe je onderneming er financieel voor staat.
Hieronder een voorbeeld van een balans met uitleg van de belangrijkste begrippen.
Om goed antwoord op deze vraag te kunnen geven kun je de liquiditeit van je onderneming uitrekenen. Hoe hoger het getal dat uit de formule komt, hoe hoger de liquiditeit
Je kijkt bij het berekenen van de liquiditeit naar de verhouding tussen je vlottende activa (kortlopende schulden) en je vlottende passiva (kortlopende bezittingen, inclusief je liquide middelen).
Er zijn twee formules: de current ratio en de quick ratio. In de current ratio worden de voorraden meegerekend. Als het lang duurt voordat je je voorraad verkoopt en je voorraad dus niet snel wordt omgezet in geld, kun je beter de quick ratio gebruiken. Hierin worden de voorraden niet meegerekend.
Hiernaast zie je de twee formules. Hieronder twee voorbeelden van de berekeningen.
Vlottende activa (inclusief liquide middelen): 41.218 euro
Vlottende activa: 37.927 euro
Voorraden: 11.150
Quick ratio: 41.218: 37.927= 1,09
Current ratio: (41.218-11.150):37.927= 0,79
Als je op de current ratio een 2 of hoger scoort dan ben je liquide. Voor de quick ratio is dat met 1 of hoger.
Is deze lager? Onderzoek dan hoe dat komt en neem maatregelen. Denk aan betalingsregelingen met de crediteuren. Als je de liquiditeit uitrekent over meerdere periodes, dan kun je zien of deze afneemt of toeneemt.
Kun je als onderneming aan al je kortlopende betalingsverplichtingen voldoen en kortlopende schulden afbetalen? Denk aan het betalen van salarissen, de rekeningen van je leveranciers en belastingen.
Houd je cijfers van je onderneming bij om je onderneming goed bij te kunnen sturen als dat nodig is. Je kunt ze dan vergelijken met je eigen cijfers uit eerdere periodes, met collega’s en met branchegemiddelden.
Veel cijfers haal je uit je winst- en verliesrekening, zoals brutowinstmarge, nettowinstmarge en kosten. De grootste kostenposten zijn loonkosten, huisvestingskosten en afschrijvingskosten.
Ook gegevens uit je balans kun je gebruiken om op te sturen. Als je begint, begin dan met één ding tegelijk. Je krijgt er vanzelf meer gevoel voor.
Op welke cijfers stuur jij nu? Welke cijfers zou je nog meer bij willen gaan houden?
Waarmee vergelijk jij je cijfers?
Wijken jouw winstmarges af van de branchegemiddelden?
Wat is een kostenpost waar je op wilt sturen? Is deze variabel of vast en direct of indirect?
Wat is de liquiditeit van je onderneming?
Bruto- en nettowinstmarge
Reken je brutowinstmarge en je nettowinstmarge uit. Vergelijk deze daarna met branchegemiddelden.
Wijken jouw marges erg af? Zo ja, onderzoek waar het aan zou kunnen liggen. Hoe kun je dit bijsturen? Vraag eventueel hulp aan iemand als je er zelf niet goed uitkomt.
Sturen
Kies een onderwerp waar je op zou willen sturen. Denk bijvoorbeeld aan:
- brutowinstmarge
- nettowinstmarge
- loonkosten
- klantaantallen
- gemiddelde besteding per klant
- productiviteit
Houd deze cijfers regelmatig bij. Bijvoorbeeld per week of per maand. Doe dit een jaar lang. Wat zie je? Wat valt je op? Hoe wil je op dit cijfer sturen?